Ana Torfs
Du mentir-faux [About Lying Falsehood], 2000
Wie Jeanne d’Arc zegt, denkt aan een androgyne heldin, de onvergetelijke films van Dreyer of Bresson, een pervers spel van vraag en antwoord, een gepijnigd lichaam, een belegen symbool… Wat gebeurt er wanneer een kunstenares, met dit alles in het achterhoofd, de historische bronnen opnieuw ter hand neemt? Het werk omvat een dia-installatie en een boek. De lange reeks zwart-wit portretten van eenzelfde jonge vrouw wordt nu en dan onderbroken door tekstpancartes met vragen: citaten uit de inquisitieprocessen die in de 15de eeuw tegen Jeanne d’Arc werden gevoerd.
Het identificatieproces, waar je als kijker spontaan toe neigt, loopt vast. In de uitgepuurde setting, de uiterste eenvoud van de pose val je terug op datgene wat je even was vergeten: iemand heeft een jonge actrice gevraagd, te doen alsof… In het boek, de neerslag van Torfs’ vooronderzoek, verschijnt Jeanne als het steeds wijkende middelpunt van een onontwarbare kluwen van verhalen, getuigenissen en tendentieuze interpretaties waar nooit een ‘waarheid’ uit te destilleren valt. Du Mentir-Faux articuleert enkele thema’s die ook elders in Torfs’ œuvre herhaaldelijk aan bod komen: de relatie tussen tekst en beeld, of tussen lezen en verbeelden, de problematiek van het portret (is het mogelijk in het portret een ‘waarheid’ over de geportretteerde te vatten?) en – ruimer – de spanning tussen fictie en realiteit. (bron: Catherine Robbrechts)