Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque

The Martyrdom of Saint Sebastian, 1650-1655
Sebastiaan was kapitein bij de Praetoriaanse wacht die de Romeinse keizer Diocletanus moest beschermen. Toen de keizer ontdekte dat Sebastiaan zich tot het Christendom had bekeerd, liet die hem aan een boomstronk vastbinden en door boogschutters beschieten. Ze lieten hem voor dood achter. De heilige Irene van Rome trof Sebastiaan amper levend aan, maar bracht hem er door haar zorgen weer bovenop. Eens hersteld, besloot Sebastiaan de keizer persoonlijk voor de geloofsvervolgingen en gruwelijkheden aan te klagen. Als gevolg van die morele terechtwijzing werd hij daarna op keizerlijk bevel doodgeknuppeld in het jaar 288.
Sinds de zesde eeuw beelden kunstenaars het met pijlen doorboorde en veelal kronkelende lichaam van Sebastiaan uit. Gelovigen kenden Sebastiaan krachten toe die men voorheen aan Apollo had toegedicht – van de Griekse god en boogschutter was bekend dat hij met pest strafte, maar ook dat hij de plaag weer even snel kon doen verdwijnen. De verering van de heilige nam snel toe in dichtbevolkte steden en streken die herhaaldelijk door epidemieën werden getroffen. Zo ook in Andalusië, waar hij samen met de heilige Rochus door slachtoffers van builenpest en cholera werd aanbeden.
Vermoed wordt dat Zurbarán dit indrukwekkende doek schilderde voor het San Agustín-klooster in Sevilla, het belangrijkste huis en zorgcentrum van de augustijnenorde in de regio. De heilige tekent zich duidelijk tegen de sombere hemel en het desolate landschap af en valt in een ziekenzaal of een gebedsruimte van op grote afstand te herkennen. Zurbarán gaf de heilige opmerkelijk individuele gelaatskenmerken.
Tekst: Nico Van Hout, 2018