Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque
De Verzoening tussen de Romeinen en Sabijnen, 1640
In de zomer van 1639 bestelt Filips IV bij Peter Paul Rubens vier grote doeken voor de salón nuevo in het Alcázar van Madrid. Daaronder bevinden zich twee doeken van ongeveer 350 bij 450 cm, die de De Roof van de Sabijnse Maagden en De Verzoening tussen Romeinen en Sabijnen voorstellen. Kardinaal Infant Ferdinand, die in Brussel verblijft, rapporteert in de herfst van dat jaar aan zijn broer, de koning, dat de kunstenaar aan de schilderijen werkt con grande animo. Rond nieuwjaar wordt Rubens getroffen door hevige jichtaanvallen. Een kreupele hand maakt hem het werken onmogelijk. Dat verhindert Ferdinand evenwel niet om de druk op de kunstenaar op te voeren. Pas tegen mei is Rubens enigszins hersteld en werkt hij verder, tot hij op de 30e van die maand overlijdt.
De Verzoening is bijna voltooid, maar de Roof verkeert nauwelijks in doodverfstadium (de onderschildering). Nadat Ferdinand Anthony van Dyck tevergeefs verzoekt om de schilderijen af te werken (hij omschrijft de kunstenaar als een loco rematado, een razende gek) krijgt Gaspar de Crayer de opdracht om de Roof te voltooien. Die was weliswaar geen vriend van Rubens, maar wordt wel capabel geacht. De twee kleinere stukken worden ten slotte door Jordaens voltooid. De twee grote doeken zullen de brand van het Alcázar in 1734 helaas niet overleven.
De hier getoonde olieverfschetsen zijn Rubens’ laatste ontwerpen. Volgens de Fasti van de dichter Ovidius kwamen de eerste Romeinen vrouwen te kort om hun samenleving te laten voortbestaan. Daarom organiseerden ze een feest waarop ze een naburig volk, de Sabijnen, uitnodigden. Tijdens dat feest ontvoerden ze de huwbare Sabijnse vrouwen, waarop de Sabijnse mannen ten oorlog trokken. De vrouwen kwamen evenwel in actie op het ogenblik van de aanval. Ze gingen tussen de twee legers staan en smeekten de mannen om vrede te sluiten. En hun wil geschiedde. Rubens beeldt de twee essentiële episodes van deze battle of the sexes uit, waarbij ruw geweld door liefde en overredingskracht wordt bedwongen.
Tekst: Nico Van Hout, 2018