Just testing with the M HKA Content!!

Sanguine/Bloedrood. Luc Tuymans on Baroque

©Copyright Collezione Villa Borghese
David with the Head of Goliath , 2018
Video

Alex Salinas - Productie

Regie - Luc Tuymans 

Caravaggio schilderde David en Goliath drie keer, maar deze versie uit de Galleria Borghese is de meest dramatische en de meest iconische. (De twee andere versies, van eerdere datum en totaal verschillend van deze, bevinden zich in het Prado in Madrid en in de Gamäldegalerie van het Kunsthistorisches Museum in Wenen.)

Caravaggio-experts zijn het er vrijwel unaniem over eens dat de Goliath in dit tafereel een zelfportret van Caravaggio is, en dat het een van de laatste beelden is die hij heeft geschilderd.

In het Oudtestamentische boek Samuel is David de onverschrokken jonge knaap die de Filistijnse reus Goliath doodde met één welgemikte steen uit zijn katapult.

In het schilderij van Caravaggio houdt David het afgehakte hoofd van Goliath vast bij de haren en steekt het als een trofee voor zich uit. De gestrekte arm waarmee hij dat doet, en het zwaard waarmee de onthoofding is gebeurd, vormen een perfecte parallel.

Maar Caravaggio’s David lijkt allerminst trots op zijn prestatie. Integendeel, hij kijkt met een mengeling van droefheid, spijt en compassie op Goliath neer. Bij Goliath is de wonde die de steen gemaakt heeft in zijn voorhoofd duidelijk zichtbaar. Het bloed druipt van de nek die net van de romp werd gescheiden. Het licht in zijn ogen kan elk moment uitdoven. Uit zijn open mond lijkt nog een laatste doodsreutel te komen.

Nagenoeg alle moderne Caravaggio-biografen brengen dit beeld in verband met de benarde situatie waarin de schilder verkeerde na de moord op Ranuccio Tomassoni. Sinds die noodlottige avond van 28 mei 1606 was Caravaggio opgejaagd wild. In Rome was een doodvonnis over hem uitgesproken – een vonnis dat in die dagen vaak werd voltrokken door onthoofding. Hij was jarenlang doorlopend op de vlucht: van Rome naar Napels, daarna naar Malta, Sicilië en weer Napels. Hij bleef nergens lang, want hij zag overal gevaar. Terecht. De doodstraf was tevens een fatwa: om het even welke premiejager mocht het hoofd van een terdoodveroordeelde bij de paus gaan afleveren. Daar komt de term ‘headhunten’ vandaan. Er waren in het toenmalige Italië bendes actief die daar hun kost mee verdienden.

‘David met het hoofd van Goliath’ is een duidelijke verwijzing naar die situatie. Zij het een dubbelzinnige. Het schilderij kan gelezen worden als de uitdrukking van een doodsverlangen: Caravaggio/Goliath is het beu om opgejaagd te worden en legt zich tenslotte uitgeput neer bij het lot dat hem al jaren wacht. Met een laatste dramatische, meesterlijke geste verwelkomt de schilder de rust die de dood zal brengen.

Maar veel waarschijnlijker is dat dit schilderij moest dienen om zijn vel te redden. Al sinds zijn vlucht uit Rome bemiddelden Caravaggio’s hooggeplaatste vrienden bij de paus om hem gratie te verlenen. De cruciale figuur in die geheime onderhandelingen was kardinaal Scipione Borghese. Hij was de neef van de zittende paus Paulus V en de schatbewaarder en politiek leider van de pauselijke staat. Maar Borghese was ook een groot kunstliefhebber en – verzamelaar. Zijn fenomenale collectie, die voor een goed deel via afpersing en brutale confiscatie tot stand kwam, werd samengebracht in de Villa Borghese, de huidige Galleria Borghese. Niet minder dan zes werken van Caravaggio maken er deel van uit, waaronder dit sleutelwerk.

Vermoed wordt dat Caravaggio deze ‘David met het hoofd van Goliath’ schilderde in Napels, in zijn laatste levensjaar, nadat hij vernomen had dat de paus op het punt stond zijn gratieverzoek in te willigen. Of het doek een ultieme poging was om Scipione Borghese gunstig te stemmen, of een betaling voor een reeds genomen beslissing, is niet duidelijk. Dat het van meet af aan bedoeld was voor Borghese wel.

Door zichzelf te portretteren als Goliath identificeert Caravaggio zich uitdrukkelijk met de booswicht en de verliezer, niet met de heroïsche overwinnaar David. Het is een schuldbekentenis én een smeekbede om vergiffenis. David schenkt Goliath alvast zijn mededogen. En er is de  inscriptie in het lemmet van het zwaard: H-AS OS, die in de meeste Caravaggio-studies wordt gelezen als ‘humilitas occidit superbiam’. Nederigheid doodt trots.

Schilderkunstig wordt ‘David met het hoofd van Goliath’ beschouwd als het meest intieme schilderij dat Caravaggio ooit maakte. Snel geschilderd, met dunne verflagen, maar o zo scherp en precies. Qua constructie en scenografie misschien wel het eenvoudigste werk uit heel zijn oeuvre - alleen het bovenlichaam van David en de gelaatsuitdrukkingen van David en Goliath komen uit het donker, dat zwartst mogelijke zwart dat hen omringt – maar met wat voor een effect. Theatraliteit die niet in de weg staat van ontroering, virtuositeit die niet aan de haal gaat met emotionaliteit, horror die niet afleidt van schoonheid. En vooral: David die niet wordt neergezet als een apathische killer maar bijna als een mede-slachtoffer. Een moordenaar die spijt betoont. Zoals Caravaggio.

Er zijn Caravaggio-exegeten die in de gelaatstrekken van David een jonge versie van de schilder zelf ontwaren. Dan zou dit beeld een dubbel zelfportret zijn.

Peter Robb, de biograaf die het verst gaat in het verbinden van Caravaggio’s werk met zijn leven, ziet het anders. Volgens hem bevat de ‘David met het hoofd van Goliath’ een paar overduidelijke homo-erotische referenties. De suggestieve positie van het zwaard, dat in het kruis van David glijdt. Het half ontblote bovenlijf van David, een mooie jongenstorso waarover aan één kant, wuft,  een doorzichtig wit hemd is gedrapeerd. En vooral: de ware identiteit van David. Robb is er, door te vergelijken met eerdere schilderijen waarop hij figureert, van overtuigd dat deze David niemand minder is dan Francesco Boneri, bijgenaamd Cecco del Caravaggio. Cecco was de knaap die model stond voor de meest gewaagde schilderijen uit Caravaggio’s hoogdagen in Rome, waaronder de enige twee full frontal naakten uit zijn oeuvre: De Zegevierende Amor (1601) en Johannes de Doper (1602). Cecco werd al door Caravaggio’s eerste biografen ‘Caravaggio’s jongen’ genoemd, ‘die met hem sliep.’  Als die interpretatie klopt, dan was Caravaggio’s geschenk aan Scipione Borghese naast een knieval misschien ook een laatste, subtiele provocatie. Omdat hij het niet kon laten.