Just testing with the M HKA Content!!

Marcel van Maele

°1931 †2009
Overleden in Antwerpen, BE
Geboren in Brugge, BE

Marcel van Maele was schrijver, performer en beeldend kunstenaar. Hij was non-conformistisch, kritisch en rebels. Uit zijn oeuvre spreekt een hang naar totale individuele vrijheid. Hij zette zich af tegen burgerlijkheid en de gevestigde orde en daarbij zag hij kunst als een middel tot bewustzijnsverandering. Zijn tegendraadse levenshouding en experimenten brachten hem meermaals in aanraking met het gerecht en met de psychiatrie. ‘Als mijn waanzin niet aan zijn trekken kan komen, slaat de verveling toe,’ zei hij daarover.

In 1952, wanneer hij meerderjarig wordt, neemt Van Maele als UNO-vrijwilliger dienst in Korea. Niet uit militarisme of anti-communisme maar om te ontsnappen aan een beknellende familiale omgeving en de weinig avontuurlijke plicht van een legerdienst in België. In Korea, waar hij naar eigen zeggen ‘een verschrikkelijk slecht soldaat’ was, houdt hij een dagboek bij. Terug in Europa gaat hij vanaf september 1953 op een Solex-fiets zwerven door zo’n 27 landen, met een voorliefde voor Scandinavië. Tussendoor oefent hij zeer diverse beroepen uit als nachtwaker, houthakker, koewachter, schrijnwerker, druivenplukker, dokwerker…

In 1956 keert hij terug naar België en debuteert hij met de dichtbundel Soetja. Hij wordt een belangrijke stem van de experimentele poëzie in de jaren ’60. In 1962 maakt hij kortstondig deel uit van de redactie van het avant-gardetijdschrift Labris, de spreekbuis van de experimentele Zestigers. In 1963 wordt hij lid van de vernieuwde Tafelronde en zijn prozadebuut Kraamanijs verschijnt in 1966. Voor zijn boek Ik ruik mensenvlees, zei de reus ontving hij in 1972 de Arkprijs van het Vrije Woord.

Van Maele was een flamboyante spreker en podiumbeest. Als ‘performing poet’ laat hij in Brussel luidruchtig van zich horen wanneer hij op 17 februari 1973 op het podium van Vorst Nationaal plaatsneemt achter de microfoon, met een pistool in de lucht schiet, ‘De eerste Nacht van de Poëzie is begonnen,’ uitroept, en zijn gedichten de zaal invuurt…

In de jaren 1980 trok hij met zijn goede vriend Raphaël Opstaele en diens Mass and Individual Moving naar de Sahara om er gedichten te drukken op de Pioneer, een door zonne-energie aangedreven drukpers.

Naast een viertal romans, film- en toneelscenario’s bleef hij met regelmaat poëziebundels publiceren - een 25-tal in het totaal -, steeds meer in bibliofiele edities en meermaals in samenwerking met beeldende kunstenaars. Weerkerend thema hierin was het conflict tussen de absolute vrijheid van het individu en de druk van maatschappij en realiteit die deze vrijheid kortwiekt.

Parallel met zijn literaire werk realiseerde hij in de jaren 1960 ook schilderijen en collages. Vanaf de jaren 1970 startte Van Maele met het maken van ongewone objecten ‘in het niemandsland tussen literatuur en plastische kunst’ waarbij hij vaak objets trouvés combineerde met teksten en woorden die hij op één of andere manier onbereikbaar maakte. Zo zitten zijn Gebottelde Gedichten (1972-2002) opgerold in een goed afgesloten fles en Vakkundig Hermetisch (1973) is een dichtbundel gegoten in een blok polyester.

Zijn teksten, woorden en boeken worden verknipt, vastgekleefd, overschilderd en ontoegankelijk gemaakt, niet alleen door ze in flessen of polyester te stoppen maar ook in reiskoffers, groentenbakken, vogelkooien of ze op stoelen te nagelen, te doorboren met spijkers of op sterk water of olie te bewaren.

Zijn plastisch-poëtische objecten  zijn humoristische getuigenissen van de maatschappelijke betrokkenheid van de kunstenaar. Vaak verschenen ze als multipel in kleine, democratisch geprijsde, oplagen. Naast een groot aantal multipels realiseerde van Maele ook unieke ‘tekstschilderijen’, assemblages, sculpturen en installaties waarin hij woord en beeld steeds vindingrijk en geestig wist samen te brengen.

Marcel van Maele zelf spreekt over ‘ideeënkunst’, beïnvloed door surrealisme, dadaïsme en verwante geesten als Marcel Broodthaers waarmee hij in de jaren ’60 in Brussel bevriend was. In 1965 schrijft Van Maele met de tekst Mosselen:op en top pop in het tijdschrift Kunst van Nu trouwens als één van de eersten over het beeldend werk van Broodthaers en aan hem draagt hij ook zijn gedicht Als een gedicht zijn gezicht verliest op.

Vanaf de jaren 1980 verliest van Maele geleidelijk zijn gezichtsvermogen om uiteindelijk in 1991 volledig blind te worden. De laatste decennia van zijn leven blijft hij echter gedichten schrijven, hierbij in de praktijk geholpen door zijn echtgenote. De uitvoering van zijn vele ideeën voor multipels delegeert hij vanaf dan aan derden waarbij hijzelf ‘de objecten voelbaar onder controle houdt’.

LDW